Algemene informatie
De Toewijzingscommissie (TC) is een onafhankelijke commissie die beslist over aanvragen voor plaatsing in het speciaal basisonderwijs of het speciaal onderwijs.

Route

· De school meldt de leerling aan, met schriftelijke toestemming van de ouders.
· Voor de aanmelding is nodig:
– een volledig ingevuld onderwijskundig rapport
– een uitdraai van het leerlingvolgsysteem
– een actueel ontwikkelingsperspectief
– een overzicht van de geschiedenis van de extra ondersteuning
– informatie over de concrete hulp die het afgelopen half jaar is geboden, inclusief de
resultaten daarvan
– een verslag van een intelligentieonderzoek (niet ouder dan twee jaar)
– een ouderinstemmingsformulier
· De ouders kunnen middels het ouderinstemmingsformulier kenbaar maken dat ze de aanvraag willen toelichten. In voorkomende gevallen worden de ouders vervolgens uitgenodigd voor een gesprek met een vertegenwoordiger van de Toewijzingscommissie
· De TC werkt nauw samen met het Centrum voor de Jeugd en Gezin. Indien het dossier daartoe aanleiding geeft worden de ouders uitgenodigd voor een gesprek met de voorzitter van de Toewijzingscommissie en een jeugdverpleegkundige van het CJG. Zo nodig en wenselijk kan de jeugdverpleegkundige snel (opvoed)ondersteuning organiseren voor de thuissituatie.
· De TC beslist binnen zes schoolweken over de aanvraag. School en ouders worden hierover telefonisch en schriftelijk geïnformeerd.
· Tijdens de periode dat de aanvraag in behandeling is bij de Toewijzingscommissie én ook daarna blijft de school verantwoordelijk voor de ondersteuning van de leerling.

Samenstelling Toewijzingscommissie
De TC bestaat uit:
1. Een onafhankelijk voorzitter
2. Een functionaris die afkomstig uit het scholenveld en die goed bekend is met de
ondersteuningsmogelijkheden van de basisscholen
3. Een gedragswetenschapper
Afhankelijk van het dossier wordt een vertegenwoordiger van de sbo-school en/of van één van de so-scholen als adviserend lid toegevoegd aan de Toewijzingscommissie

Waarop baseert de TC haar beslissingen?
Allereerst toetst de TC hoe binnen de basisschool extra ondersteuning is geboden. Dit gebeurt aan de hand van de volgende vragen:
1. Heeft de school de inzet van de beschikbare personele formatie (binnen de kaders van wat mogelijk en reëel is) voldoende afgestemd op de onderwijsbehoeften van deze leerling?
2. Zijn alle mogelijkheden die het schoolondersteuningsprofiel van de school biedt ten volle benut voor deze leerling?
3. Zijn de mogelijkheden van schoolnabije expertise voldoende benut?
– Is de orthopedagoog tijdig en effectief ingezet in het ondersteuningstraject?
– Is voldoende gebruik gemaakt van de expertise van andere specialisten uit het expertisecentrum?
4. Zijn de mogelijkheden van horizontale verwijzing (naar een andere basisschool) voldoende verkend?
5. Heeft de school tijdig een ontwikkelingsperspectief opgesteld voor de leerling?
Wanneer één van deze vijf vragen met nee beantwoord wordt, kan dit voor de Toewijzingscommissie aanleiding zijn om de aanvraag niet in behandeling te nemen.

Vervolgens gaat de TC handelingsgericht te werk bij het nemen van beslissingen over s(b)o-plaatsingen. Daarbij maakt ze – eenvoudig gezegd – een match tussen de onderwijsbehoeften van de leerling en de ondersteuningsmogelijkheden van de reguliere en speciale (basis) scholen. Oftewel: wat is er nodig voor deze leerling en op welk type onderwijs / op welke school kan de leerling passend onderwijs krijgen?
Bij het nemen van beslissingen hanteert de TC een aantal richtlijnen.

Richtlijnen voor het afgeven van Toelaatbaarheidsverklaringen.
Wanneer de Toewijzingscommissie beslist over het afgeven van een toelaatbaarheidsverklaring gebeurt dat aan de hand van de volgende uitgangspunten:
1. De onderwijsbehoeften van de leerling zijn leidend.
2. Wanneer de school niet tegemoet kan komen aan de onderwijsbehoeften op het gebied van gedrag / sociaal emotioneel functioneren – en de mogelijkheden van horizontale doorverwijzing onderzocht zijn – kan eventueel een toelaatbaarheidsverklaring worden afgegeven.
Dit betekent onder meer dat er geen toelaatbaarheidsverklaring wordt afgegeven:
· wanneer er alleen sprake is van een beneden-gemiddelde intelligentie
· wanneer er alleen sprake is van leerproblemen
· wanneer er zich alleen problemen voordoen buiten de schoolsetting
· voor een leerling met beperkte cognitieve mogelijkheden, die zich wat betreft leer-
vorderingen ontwikkelt conform deze mogelijkheden
· voor een leerling die in sociaal-emotioneel opzicht floreert op de basisschool
Handelingsverlegenheid bij de betreffende basisschool is onvoldoende grond om een toelaatbaarheidsverklaring af te geven.